Het helpt als iemand je echt begrijpt

Lisa-Marie is nog heel jong als ze vanuit Bulgarije naar België komt. Tijdens haar adolescentie blijkt dat haar moeder lijdt aan borderline. Alle verantwoordelijkheid komt bij haar terecht, een zware last op jonge schouders. De steun en de herkenbare verhalen van lotgenoten doen haar beseffen dat ze zich helemaal niet moet schamen. Dankzij hen vindt ze de kracht om haar eigen weg te gaan.

Ik was nog heel jong toen ik van Bulgarije naar België kwam met mijn familie. Tijdens mijn kinderjaren merkte ik soms inconsistent gedrag bij mijn moeder op, maar ik dacht dat alle moeders zich zo gedroegen en negeerde het. Naar de buitenwereld toe gedroeg ze zich heel sociaal en vriendelijk, maar binnenshuis gedroeg ze zich heel overheersend en soms was ze verbaal agressief. Door de jaren heen kwam dit steeds meer voor totdat het iets dagelijks was geworden in mijn tienerjaren. Van nature uit was ik introvert en stil. Op school behaalde ik voldoende cijfers en liep ik in de pas. Ik liet nooit iets vallen over wat er zich thuis afspeelde. Herhaaldelijk hoorde ik als kind dat ik heel verstandig was en hoeveel ik mijn moeder tot steun was. Naarmate haar gedrag escaleerde werd wat ik tot dan als een compliment had beschouwd, een vloek. Omdat ze het zelf zo lastig had, leunde ze steeds meer op mij als een emotionele steunpilaar. Mijn vader was afwezig in ons gezin en had de draagkracht niet om er mee om te gaan. Als ik problemen had voelde ik nooit dat ik bij iemand terecht kon en ik loste het dan ook alleen op.

Getuigenis Kopp1

Doorheen mijn jeugd werd er me op het hart gedrukt om met niemand over de problemen in ons gezin te praten. Er was een allesoverheersende gevoel van schaamte, alsof er iets mis is met ons omdat een van mijn ouders psychische problemen had en daardoor ook de rest van het gezin infecteerde. De angst om veroordeeld te worden was er permanent. We waren ook heel geïsoleerd omdat mijn ouders de taal nooit echt machtig zijn geweest. Als kind had ik het gevoel hen te moeten beschermen omdat ik de sterkere was. Door boeken te lezen kon ik soms even aan de realiteit te ontsnappen. Dit was mijn toevluchtsoord.

Ooit had ik geprobeerd de thuissituatie te vertellen aan een oom en tante. Ik werd afgekapt, wat ik vertelde werd geminimaliseerd en ze veranderden van onderwerp. Mijn schreeuw om hulp werd afgeblokt. Door de uitzichtloosheid van de situatie voelde ik me meer en meer wanhopig. In deze periode leerde ik iemand kennen die ook in een onstabiele gezin opgroeide. Door gelijkaardige ervaringen uit te wisselen voelde ik me niet zo alleen. Deze persoon werd uiteindelijk een goede vriend en dit was mijn redding geweest.

Daarnaast had ik ook werk als houvast en ik vluchtte zo vaak ik kon hierin en vermeed mijn “thuis”. Het hielp me ook om sociale contacten uit te bouwen en een plaats te creëren in de maatschappij naast mijn rol als ‘kind van’. Maar ik voelde me machteloos en ik werd stilletjes aan woedend. Woedend om de onrechtvaardigheid van de situatie, woedend om de verantwoordelijkheid die op me af geschoven werd, woedend dat ik me moest schamen voor iets waar niemand schuld aan had. Woedend dat ik mijn mond moest houden terwijl ik langzaam aan onderdoor ging aan de zorg die van me verwacht werd.

Ik begon te sparen om zo snel mogelijk thuis weg te geraken zonder ooit terug te hoeven keren. Ik had bijna mijn doel bereikt toen mijn moeder een zware inzinking kreeg en – voor het eerst – opgenomen werd. Hoop! Eindelijk zou er hulp komen! Ik vertelde de hele thuissituatie aan de sympathieke dokter die meelevend knikte. Maar na amper een week ontsloeg het ziekenhuis haar met de mededeling dat ze haar niet konden helpen. Waarom kregen we geen uitleg over wat er met mijn moeder aan de hand was? Waarom werd ons geen ondersteuning door de hulpverlening aangeboden als gezin? Waarom wees men ons gedag zonder enige vorm van opvolging te bieden?

Terug thuis kreeg ik van de ganse familie te horen dat ik zeker voor mijn moeder moest zorgen nu het duidelijk werd dat ze ziek was, want ik was haar kind. Wat dachten ze dat ik al die tijd had gedaan?! Moedeloos werd ik ervan.

Uiteindelijk besloot ik na een jaar om volledig met mijn familie te breken en alles achter me te laten. Ik was een langzame dood aan het sterven. Het was zij of ik. Ik koos voor het leven en nam mijn schuldgevoel dat ik hen in de steek liet met me mee. Na mijn verhuis begon ik een eigen leven op te bouwen.

En ik begon te zoeken naar antwoorden op mijn vragen en kwam terecht bij de KOPP/KOAP-werking van Similes, voor (jong)volwassen kinderen van ouders met psychische problemen. Een KOAP-kind getuigde over haar jeugd. Dit horen raakte me pijnlijk in het hart. Ja, dit was hoe het was. Dit was mijn verhaal, verteld door een vreemde. En het werd gehoord door velen en niemand die het betwistte. Erkenning. Bestaansrecht. Door haar verhaal voelde ik dat ik er ook mocht zijn.

Ik leerde meer lotgenoten kennen en deze contacten gaven me de kracht om de gevolgen van mijn vroegere thuissituatie te verwerken. Van hen leerde ik dat een te grote betrokkenheid te belastend is, dat grenzen stellen mág. En met behulp van een goede psycholoog verwerkte ik het verleden stapje voor stapje. Ondertussen heb ik het contact terug opgebouwd met mijn familie. Ondanks alles dat er is gebeurd hou ik van hen op afstand, maar ik bewaak strikt mijn emotionele en fysieke afstand en help enkel in crisissituaties.