Toen brak mijn hart
Ik kreeg een mail die me deed stilstaan bij de kern van mijn engagement als Similesvrijwilliger. Dat ging zo: “Gaan jullie er niet te veel van uit dat families heel graag willen helpen maar niet goed weten hoe. Familie is niet het probleem dat een oplossing nodig heeft.”
Ik ontmoet wat later Isabelle, een sterke vrouw die optimisme uitstraalt. De zware last op haar schouders is niet te zien, maar verklaart wel haar teleurstelling in hulpverlening en alles daarrond.
“Ik heb een fijn leven opgebouwd”, benadrukt Isabelle, “los van mijn rock ’n roll-broer. Hij heeft een zware bipolaire aandoening. Zijn ex-vrouw, mijn mama (88 jaar) en ikzelf … zijn in zoveel crisissen meegesleurd. Nu, bij de vierde gedwongen opname, geloof ik niet meer in herstel. Ik zou zo graag horen dat ik hem mag loslaten, dat er voor hem gezorgd wordt. Het tegendeel is waar.”
“Ik heb lang aangedrongen op een rondetafelgesprek met de familie, zodat zijn jongvolwassen zoon en dochter ook de informatie zouden krijgen waar ze naar mijn mening recht op hebben. Dat gesprek kwam er op een moment dat mijn nichtje er niet bij kon zijn. Ik had toen al kunnen weten dat niet onze vragen maar wel de belangen van het ziekenhuis de agenda bepaalden. Uiteindelijk ging het over zijn mogelijkheden om naar huis te komen. Maar eerlijk, als een weekend naar huis alleen kan wanneer ik hem ga halen met de auto, weten ze in het ziekenhuis toch ook wel dat hij niet voor zichzelf kan zorgen. Hij doet zelfs de deur niet open voor de huishoudhulp.”
“Toen mijn negentienjarige neefje me vroeg of het de bedoeling is dat hij voor zijn vader gaat zorgen, brak mijn hart. Ik vind het een vorm van schuldig verzuim dat er zo onachtzaam wordt omgegaan met de grenzen van onze draagkracht.”
“Ik ben vertrouwenspersoon voor mijn broer. Wanneer zijn begeleider hem thuis niet kan bereiken krijg ik de vraag “om eens te gaan kijken”. Dat is géén onschuldige vraag wanneer je niet weet of je iemand levend of dood zal aantreffen.”
“Ik wil zorgen als een goede zus, maar ik wil niet in de rol van hulpverlener geduwd worden. En bovenal wil ik dat mijn getalenteerde neef en nicht hun leven kunnen uitbouwen, niet onnodig bezwaard om het tragische lot van hun vader. Dat heet preventie, geloof ik."
Dat is preventie, Isabelle. Onder lotgenoten kunnen we elkaar versterken om onze grenzen aan te geven en te bewaken. En om onze noden blijvend kenbaar te maken, tot op het hoogste niveau.
Liefs, Lotte
Wil je wat kwijt naar aanleiding van dit verhaal? Mail lotte@similes.be