Is het tijd voor Contextuele Psychiatrie?
Prof. Inez Germeys is onderzoeker in het Centrum voor Contextuele Psychiatrie van KU Leuven. Het Centrum voor Contextuele Psychiatrie is een onderzoekscentrum dat voornamelijk de interactie tussen een person en de context bestudeerd, in de ontwikkeling van psychopathologie in het algemeen, en meer specifiek de ontwikkeling van psychose. Het CCP is een multidisciplinair centrum, waar nu meer dan 25 onderzoekers werken. Het doel van het centrum is een sterke onderzoekslijn in psychiatrie te ontwikkelen, en tegelijk een sterke samenwerking met patiënten, familie, en behandelaren te onderhouden. Prof. Inez Germeys zal samen met haar onderzoeksteam de leden van Similes regelmatig op de hoogte houden van wetenschappelijke vorderingen binnen de psychiatrie, dit door artikels in ons tijdschrift en op onze website te publiceren.
Het onderzoek binnen de psychiatrie heeft zich de afgelopen 25 jaar heel erg gefocust op de neurobiologie, het onderzoek van de hersenen en het mogelijk belang van de genen. Hierbij is de mens en zijn omgeving een beetje uit het oog verloren. De Contextuele Psychiatrie wil hier een antwoord op bieden en vertrekt vanuit het omgekeerde perspectief, nl. hoe draagt de interactie tussen de persoon en zijn omgeving bij aan de ontwikkeling en het voortbestaan van psychische klachten. We denken dat we met deze benadering beter zullen begrijpen wat psychische klachten zijn en hoe ze tot stand komen, maar ook hoe we ze kunnen behandelen. In oktober 2015 is aan de KU Leuven het onderzoekscentrum voor Contextuele Psychiatrie opgericht (met momenteel meer dan 25 onderzoekers) om dit onderzoek verder vorm te geven.
Om te onderzoeken hoe de omgeving het risico op het ontwikkelen van psychopathologie beïnvloedt, wordt vaak gebruikt gemaakt van epidemiologisch onderzoek. Door grote groepen mensen te onderzoeken en vaak ook op te volgen over de tijd, is aangetoond dat bv. gepest worden, een migratie-achtergrond hebben, het meemaken van traumatische gebeurtenissen (zowel in de jeugd als later in het leven), het opgroeien in de grote stad of het gebruik van cannabis het risico op het ontwikkelen van psychotische klachten verhoogt. Deze omgevingsfactoren spelen een belangrijke rol en mochten we al deze factoren uit de wereld kunnen laten verdwijnen dan zouden er beduidend minder mensen met een psychotische stoornis zijn.
Toch vormen deze risicofactoren niet voor iedereen een risico. Niet iedereen die gepest wordt, cannabis gebruikt of een trauma meemaakt, ontwikkelt psychopathologie. Het gaat dus om een interactie tussen de persoon en zijn of haar omgeving. Om dit goed te kunnen bestuderen, maken we gebruik van de Experience Sampling Methode, een methode waarbij de mensen zichzelf in kaart brengen in hun dagelijks leven. Via een app op de smartphone worden mensen gevraagd om op verschillende tijdstippen per dag, gedurende een aantal opeenvolgende dagen, te rapporteren over hun gedachten, hun stemming, hun symptomen, maar ook over de context (waar is iemand, met wie is iemand, wat is iemand aan het doen). Op deze manier kunnen we in kaart brengen hoe psychische klachten verlopen over de tijd, maar ook hoe de interactie met de context een rol speelt bij toename of afname van psychische klachten.
Omgevingsfactoren spelen een belangrijke rol en mochten we al de negatieve factoren uit de wereld kunnen laten verdwijnen dan zouden er beduidend minder mensen met een psychotische stoornis zijn
Zo hebben we bijvoorbeeld gevonden dat mensen die gevoelig zijn om een psychose te ontwikkelen meer gevoelig zijn voor de context. Zij reageren gemiddeld sterker op vervelende dingen die in hun omgeving gebeuren, dit leidt tot meer negatieve gevoelens en een toename van psychotische klachten. Maar, we zien ook een grotere gevoeligheid voor positieve gebeurtenissen, met een grotere toename van positieve gevoelens als er iets plezierigs gebeurt. Ook de sociale context lijkt belangrijk. We zien dat mensen met een gevoeligheid voor psychose vaker alleen zijn en ook vaker aangeven dat ze liever alleen zouden zijn wanneer ze in gezelschap van anderen vertoeven. Toch zien we dat iedereen zich beter voelt als men samen is met andere mensen.
Als we dit complexe samenspel tussen de persoon en zijn omgeving beter begrijpen en in kaart kunnen brengen, dan opent dit ook heel wat klinische mogelijkheden.
In de eerste plaats kan het helpen bij de diagnostiek. Als de behandelaar een patiënt zichzelf in kaart laat brengen, dan kan dit helpen om een preciezer en meer genuanceerd beeld te krijgen van wat er aan de hand is. Wat zijn de klachten, hoe vaak komen ze voor en in welke situaties? Op deze manier krijgen de behandelaar en de patiënt samen inzicht in de gedragspatronen en het risicoprofiel van deze individuele patiënt. Welke situaties zijn lastig, hoe vaak komen de klachten voor, maar ook, en misschien nog wel belangrijker, wanneer gaat het goed? Op deze manier meten, verandert ook iets in de relatie tussen de behandelaar en de patiënt. De patiënt wordt de expert van zijn of haar eigen ervaringen en komt samen met de behandelaar en zijn/haar expertise tot een gemeenschappelijk inzicht in wat er aan de hand is.
Met gebruik van de Experience Sampling Methode wordt de patiënt de expert van zijn of haar eigen ervaringen en komt samen met de behandelaar tot een gemeenschappelijk inzicht in wat er aan de hand is
Op deze manier meten, kan niet alleen de diagnostiek ten goede komen, het kan ook heel nuttig zijn om het effect van therapie beter in kaart te brengen. Therapie, zowel medicatie als psychologische behandeling, kan verschillende effecten hebben. Het kan de symptomen direct en rechtstreeks verminderen, maar het kan ook andere effecten hebben. Je kan er actiever van worden of je krijgt meer zin om in contact te komen met andere mensen. Deze effecten worden nu nauwelijks opgepikt. Maar medicatie kan ook bijwerkingen hebben, je symptomen worden wel minder, maar je wordt ook lustelozer of je gaat je slechter voelen. Het gebruik van de Experience Sampling Methode kan helpen om zowel de positieve als negatieve effecten van therapie veel nauwkeuriger en in meer detail in kaart te brengen.
Ten slotte kan de nieuwe technologie ook bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe behandelingen. Als je mensen door middel van een app therapie kan aanbieden op het moment dat ze het nodig hebben voor de klachten die op dat moment aanwezig zijn, dan zetten we een behoorlijke stap richting ‘personalized medicine’, geneeskunde op de maat van de individuele patiënt. Binnen het Centrum voor Contextuele Psychiatrie loopt momenteel een onderzoek naar Acceptance and Commitment therapie (ACT) in het dagelijks leven. ACT leert mensen om niet overspoeld te raken door hun ervaringen (bv. angstig zijn of stemmen horen) en er afstand van te nemen, zodat je in je dagelijks leven ruimte blijft houden voor de dingen die voor jou belangrijk zijn (bv. contact met je familie). Bij ‘ACT in daily life’ krijgen mensen een app om zichzelf in het dagelijks leven in kaart te brengen en de oefeningen die ze in de therapie leren ook toe te passen in het dagelijks leven. Het is onze verwachting dat deze therapie op deze manier een veel groter effect heeft omdat je op deze manier beter de vaardigheden leert die je in je dagelijks leven kan gebruiken.
Bij ‘ACT in daily life’ krijgen mensen een app om zichzelf in het dagelijks leven in kaart te brengen en de oefeningen die ze in de therapie leren ook toe te passen in het dagelijks leven.
Op dit moment onderzoeken we de effectiviteit van ACT in daily life bij mensen met een hoog risico op psychose en bij mensen met een eerste psychotische episode. Door een mooie prijs die we van de Koning Boudewijnstichting kregen, gaan we het onderzoek nu ook uitbreiden naar mensen die al langer gediagnosticeerd zijn met een psychotische stoornis. Op deze manier hopen we instrumenten te ontwikkelen die mensen kunnen gebruiken om zelf aan de slag te gaan met hun klachten en zo het behandelaanbod voor mensen met een psychotische stoornis uit te breiden.