Over gedwongen opname

Al sinds de eeuwwisseling wordt er overlegd over aanpassingen aan de regeling voor gedwongen opname. Dit jaar gaf minister van Justitie Koen Geens aan de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (NRZV) de opdracht om dat advies te concretiseren.

Een van de voorstellen van deze werkgroep is om de huidige termijn van maximum 10 dagen voor observatie in te korten tot 48 uur. In die periode moet er een medisch verslag komen waarop de vrederechter of de jeugdrechter een beslissing kan nemen. Het advies beklemtoont dat bij een crisissituatie de voorkeur altijd moet uitgaan naar vrijwillige opname. Het doel van de aanpassingen is om het aantal gedwongen opnames (gemiddeld 18 per dag) terug te dringen. Nu worden die vaak op korte termijn ongedaan gemaakt. Kwalitatieve criteria in de wet moeten dit vermijden.

Overgedwongenopname

Similes organiseerde voor de zomer een informatieavond waar Raf De Rycke, voorzitter van de organisatie van de Broeders van Liefde en van de werkgroep, toelichting gaf bij het advies. De Similes-leden in het publiek grepen deze lezing ook aan als een moment om ervaringen te delen en in discussie te gaan. Na tien minuten bestookte de groep de spreker met vragen, tegenwerpingen en suggesties. De deelnemers waren goed voorbereid en deelden graag hun eigen expertise en haalden onder meer inspiratie uit buitenlandse voorbeelden. Verder vragen de Similes-leden vooral aandacht voor de naastbetrokkenen en pleiten ze voor ingrepen die de aanpak zorgzamer maken. Hieronder volgt een samenvatting van de bijeenkomst.

De Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (NRZV) formuleerde in 2015 op vraag van de toenmalige minister van Justitie Laurette Onckelinx een advies om de toenmalige ‘wet ter bescherming van de persoon van de geesteszieke’ grondig aan te passen. Deze wet regelde onder andere de gedwongen opname in de psychiatrie (ook gekend onder de vroegere naam ‘collocatie’). Die aanpassingen waren hoognodig. De bestaande wetgeving dateerde immers uit 1990. “Natuurlijk is er sinds 1990 veel veranderd in de geestelijke gezondheidszorg”, stelt Raf De Rycke.

“Ik denk aan verdere vermaatschappelijking van de zorg, grotere betrokkenheid van de patiënt en zijn omgeving, aandacht voor een herstelgerichte benadering en meer zorg op maat. En we streven in de behandelingen veel meer continuïteit na. Al die evoluties moeten een plaats krijgen in de nieuwe wet. Niet zo’n eenvoudige taak als je weet dat psychiaters het al moeilijk eens raken over een definitie van wat een ‘psychische aandoening’ precies is. Dat is belangrijk om bijvoorbeeld uit te maken of een verslaving een ‘psychiatrische aandoening’ is en dus onder de wet valt.”

Rafderycke

Crisissituatie

Een gedwongen opname vertrekt meestal vanuit een crisissituatie. Eén mogelijkheid is dat iemand zich aanmeldt bij een psychiatrisch ziekenhuis of de psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis. Het advies dat nu op tafel ligt, stelt dat dit altijd de voorkeur moet hebben. In een ideale situatie meldt de persoon zich vrijwillig aan – al dan niet samen met naastbetrokkenen en/of in overleg met huisarts of andere hulpverleners. Die vrijwillige aanmelding kan belangrijk zijn om een verergering van de crisis te voorkomen.

Een gedwongen opname is vaak een traumatisch gebeuren – voor de persoon zelf, maar ook voor de omgeving. Daarom zijn de voorwaarden om tot een gedwongen opname over te gaan vrij streng. Enkel wanneer volgende drie voorwaarden zijn ingevuld, kan een gedwongen opname plaatsvinden.

Gedwongenopname


Er zijn twee procedures. Bij de gewone procedure dienen naastbetrokkenen, zoals familie of huisarts, op basis van een omstandig medisch verslag een verzoek in bij de jeugd- of vrederechter. De tweede mogelijkheid is een spoedprocedure (die wordt toegepast in meer dan tachtig procent van de gevallen). Dan is er sprake van hoogdringendheid en moet de politie vaak tussenbeide komen. De procureur des konings kan dan op basis van een verslag van een arts beslissen tot onmiddellijke opname. In het huidige systeem verschijnt de persoon voor de rechter na een observatieperiode van maximaal tien dagen. De rechter kan de observatieperiode met veertig dagen verlengen.

Stijging

Raf De Rycke deelde enkele bijzondere vaststellingen over het huidige systeem. “Wat blijkt nu in België? Ten eerste dat het aantal gedwongen opnames flink stijgt. Ten tweede is het zo dat de gedwongen opname vaak op heel korte termijn wordt ongedaan gemaakt. Er gaan meer en meer stemmen op om dat aantal te doen dalen. Zo groeide er in de werkgroep langzaam het idee om maar één procedure over te houden. We streven ernaar om tijdens een korte periode de persoon te observeren en een diagnose met omstandig verslag op te stellen. Ons voorstel beperkt die periode tot 48 uur. Er wordt ook meteen een pro deo-advocaat aangesteld die de persoon ondersteunt wanneer hij of zij voor de vrederechter verschijnt.”

“Wij willen ook af van de term ‘gedwongen opname’. Het voorstel dat op tafel ligt? Een vrijheidsbeperkende beschermingsmaatregel.
Dat is een betere omschrijving van wat er gebeurt. Het klinkt ook minder hard. Voor kinderen blijven de regels gelden: niet onder de twaalf jaar en tussen 12 en 15 jaar geen opname in de volwassenenpsychiatrie, wel in (forensische) K-bedden of justitiële crisisbedden. Een bij voorkeur multidisciplinair team stelt een omstandig medisch verslag op, met een psychiater of een geaccrediteerde arts met ervaring in gedwongen opname – voor minderjarigen is een kinderarts of -psychiater aangewezen. Het team legt contacten met huisarts, familie, vertrouwenspersoon. De korte periode stoelt ook op het feit dat het hoe langer hoe moeilijker wordt om een vrijheidsberoving juridisch te onderbouwen. Bovendien stellen we vast dat de huidige procedure soms misbruikt wordt bij overlast.”

Gespecialiseerde afdeling

De werkgroep boog zich ook over hoe een crisisfase moet worden aangepakt. Vaak wordt een persoon dan naar een psychiatrisch ziekenhuis gebracht. Daar is meestal geen expertise om de noodzakelijke intensieve medische zorgen toe te dienen, zoals bijvoorbeeld het leeg maken van de maag bij een zelfmoordpoging met medicatie. Op spoeddiensten is dan weer dikwijls geen psychiatrische expertise aanwezig. Soms lopen er zaken verkeerd omdat de persoon zich heel opgewonden of agressief gedraagt. Ook dat vraagt een gepaste aanpak, denk maar aan de zaak Jonathan Jacob. Daarom oppert het advies om per provincie één gespecialiseerde unit aan te duiden met voldoende omkadering en waar urgentieartsen en psychiaters samenwerken. Dan is het mogelijk om eerst de lichamelijke problemen aan te pakken. Zodra de persoon gestabiliseerd is, volgt dan de psychiatrische evaluatie die onderzoekt of een gewone dan wel een gedwongen opname nodig is.

“Er zijn natuurlijk ook veel positieve ervaringen: mensen die zich tijdens een gedwongen opname lieten behandelen en nu terug op de sporen zijn. De maatregel op zich hoeft niet te verdwijnen”, zegt Raf De Rycke. “Wij geven advies over de aanpassing van een wet. In een wet zijn standaardprocedures nodig waartegen een rechter de situatie kan aftoetsen. Natuurlijk is elke situatie anders, maar in wetgeving moet een algemeen kader worden opgesteld en is er weinig ruimte om vanuit elke individuele case te vertrekken. Het spanningsveld tussen regels die de wet oplegt, en de vrijheid om initiatief te nemen? Dat raken we nooit helemaal kwijt. Vergeet ook niet dat het hoofd van de dienst een gedwongen opname altijd kan stopzetten als blijkt dat ze niet langer vereist is.”

Gedwongenopname2

Initiatief niet bij familie

“Ik vind het persoonlijk heel belangrijk dat in ons voorstel de familie niet het initiatief tot gedwongen opname hoeft te nemen. Anderen, zoals artsen en hulpverleners, moeten dat opnemen vanuit hun zorgfunctie. Als we dat loslaten, worden ouders soms verplicht een gedwongen opname voor hun kinderen in gang te zetten. Dat willen we niet, want dat breekt voor altijd iets in de relatie met hun kind. Zorg moet primeren op dwang. Dat is het basisprincipe dat de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen in alle discussies hanteert. Dwang kan enkel als noodrem worden gebruikt.”

“De wet moet ervoor zorgen dat het systeem van zorg zo flexibel mogelijk draait. Wij verkiezen ook dat de opvang niet in afzonderlijke eenheden gebeurt, maar dat er voldoende beschikbare capaciteit komt met aangepaste personeelsbezetting. Het advies stelt ook dat er meer flexibiliteit moet komen voor nazorg. Die moet ook tijdens de termijn van veertig dagen al mogelijk zijn met verlenging waar nodig. Er is inderdaad nood aan vrijheid in plaats van dwang. Maar er blijft een zekere angst dat de druk op de mantelzorgers nog groter wordt dan hij al is.”

Toekomstplan

Na de gedwongen opname volgt een crisisplan voor de toekomst. Dat wordt opgesteld in overleg met de persoon in behandeling en de betrokken zorgactoren. Daarin komt ook relevante informatie voor het geval zich een nieuwe crisis voordoet: de betrokkene bepaalt mee wat er moet gebeuren, met wie de zorgdiensten contact moeten opnemen, enzovoort. Wij zijn ook voorstander van een versterking van de rol van de omgeving: familie, huisarts, vertrouwenspersoon. Natuurlijk kan dit enkel gebeuren mits naleving van de vertrouwensrelatie en de privacyregels.

“Er zijn ook zakelijke afspraken nodig. Momenteel geldt een akkoord met de Vlaamse Balies van advocaten dat de pro-deo regeling alleen mogelijk is als de persoon op de tweede zitting inkomensbewijzen voorlegt. Daar willen we vanaf. Minderjarigen moeten een raadsman krijgen met specialisatie in jeugdadvocatuur. De kosten voor advocaat en transport lopen soms vrij hoog op. Wij stellen voor dat die ten laste vallen van het ministerie van Justitie. De zorgkosten blijven ten laste van het RIZIV met een persoonlijk aandeel voor de patiënt.”

“Het advies ligt op tafel, en dit na veel discussie en overleg binnen de gezondheidssector. Nu moeten we dit in de werkgroep verder concretiseren en omzetten in wetteksten. Dat betekent veel overleg met procureurs, vrederechters, griffiers, advocaten … De wet heeft bovendien heel veel raakvlakken met andere domeinen, zoals volksgezondheid en jeugdrecht. En we zitten met deels federale bevoegdheden (volksgezondheid en justitie) en deels regionale materie (welzijn, volksgezondheid en gezin). Ik verwacht dat er ook in het parlement nog veel discussie zal volgen. De doelstelling? Alles nog binnen deze legislatuur in wetteksten gieten. Maar dat zal héél moeilijk worden.”

Interview uit Similestijdschrift - editie september 2018